Begroting 2020

Paragraaf Weerstandsvermogen

Kengetallen

Rekening 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Netto schuldquote

83%

106%

95%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

83%

106%

95%

Solvabiliteitsrisico

21%

15%

18%

Grondexploitatie

4,16%

4,18%

4,31%

Structurele exploitatieruimte

3,07%

-2,34%

-0,13%

Belastingcapaciteit

100,70%

103,50%

103,60%

Toelichting gehanteerde kengetallen

  • Netto schuldquote:

Biedt inzicht in het niveau van de schulden ten opzichte van de eigen middelen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie. Hoewel de behoefte aan vreemd vermogen voor financiering van vaste activa en voorraden bouwgrond relatief hoog is, leggen de verplichtingen (rente en aflossing) die daaruit voortvloeien geen ongewenst hoge druk op de begrotingspositie. De huidige marktrente is gunstig en het renterisico (door schommelingen in de renteontwikkeling) is beperkt doordat voor de aangetrokken leningen een vaste rente geldt gedurende de looptijd.
De afwijking tussen de begroting 2019 en 2020 zit hem in het feit dat in 2019 het aantrekken van een langlopende lening was voorzien welke niet heeft plaats gevonden, maar pas in 2020 zal plaats vinden.

  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen:

Deze wordt berekend overeenkomstig de netto schuldquote, vermeerderd met leningen aan openbare lichamen. De gemeente verstrekt geen leningen aan derden, hierdoor is het kengetal gelijk aan de Netto schuldquote.

  • Solvabiliteitsrisico:

Geeft inzicht in hoeverre we in staat zijn om aan de financiële verplichtingen op lange termijn te voldoen. Berekend is het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. Dit kengetal steekt ongunstig af bij wat in zijn algemeenheid geldt als de norm voor de gemeenten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten hanteert een signaalwaarde van 20% als minimum norm. De reservepositie is zeker niet echt ongunstig wat onder andere mag blijken uit de verhouding tussen de risicopositie en het weerstandsvermogen. Dat dit ratio langer is dan de “norm” en een dalend verloop heeft, komt vooral door een relatief hoge behoefte aan vreemd vermogen (zie ook hiervoor) hetgeen direct samenhangt met het niveau van de investeringen die de voorbije jaren zijn gedaan en de komende jaren op de rol staan. Beperking van een verdere stijging van de schuldpositie of zelfs terugdringen daarvan is enkel mogelijk door zeer terughoudend te zijn bij de keuze nieuwe investeringen te doen.

  • Structurele exploitatieruimte:

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen.

  • Grondexploitatie:

Geeft de verhouding weer tussen de waarde van gronden ten opzichte van de totale baten exclusief mutaties in de reserves. Dit kengetal laat zien dat de middelen die vastliggen in de grondvoorraden relatief gezien beperkt blijven.

  • Belastingcapaciteit:

Dit kengetal  vergelijkt de lokale lastendruk van een meerpersoonshuishouden met het landelijk gemiddelde en laat zien dat wij in de pas lopen met het landelijk gemiddelde. Van belang is wel hierbij op te merken dat in dit kengetal niet de tarieven betrokken zijn voor forensenbelasting en toeristenbelasting. Uiteraard zijn dit geen heffingen die ten laste van onze eigen inwoners komen. De impact van de tarievenbepaling van deze heffingen voor onze begrotingspositie is evenwel van aanzienlijk belang.