De Nederlandse overheid moet voldoen aan Europese begrotingsregels en in dat kader dient het EMU-saldo (EMU: Economische en Monetaire Unie) van de Nederlandse overheid binnen de grenswaarde als overeengekomen in het Verdrag van Maastricht te blijven. Het begrotingstekort per deelnemend land moet beperkt blijven tot maximaal 3%. Het aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo is macro genormeerd. De rijksoverheid maakt daarover afspraken met het IPO, de VNG en de UvW.
De berekening is in de navolgende tabel opgenomen.
Berekening EMU-saldo (bedragen * € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | |
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -3.759 | -577 | 671 |
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 4.653 | 4.467 | 2.791 |
3. | Mutatie voorzieningen | -977 | -264 | -181 |
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 311 | -1.166 | -813 |
5. | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | |||
Berekend EMU-saldo | -9.700 | -4.142 | -1.488 |
Voor elke individuele gemeente is een referentiewaarde berekend (geen norm) die, volgens een gelijke verdeling op basis van het begrotingstotaal, het aandeel vormt binnen het totale begrotingstekort van de Nederlandse overheid. Voor de gemeente Sluis bedraagt de referentiewaarde voor 2020 € 2.749.000. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de gemeente Sluis in 2020 meer bijdraagt aan het begrotingstekort van de Nederlandse overheid dan op basis van deze referentiewaarde zou mogen worden verwacht.